8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
De leerlingen leren om sommen met drie getallen met plus en min tot en met 1000 op te lossen. Ze leren verschillende manieren om dit soort sommen op te lossen. Ook leren ze hoe ze een som uit een verhaal moeten halen.
Het is belangrijk dat de leerlingen verschillende manieren om een plus en min som op te lossen leren, omdat ze zo sommen met drie getallen met plus en min handig en snel kunnen oplossen.
De leerlingen oefenen met verschillende sommen. Laat de leerlingen hardop verwoorden hoe ze de som oplossen. Daarbij kunnen verschillende oplosstrategieën naar voren komen.
Leg uit hoe je een som met plus en min aanpakt. Gebruik hiervoor de voorbeeldsom 508 + 101 - 90. Laat met behulp van de getallenlijn zien dat 508 + 101 = 609 is. Vervolgens laat je zien dat je via de onderkant van de getallenlijn er 90 afhaalt. Het antwoord is nu 519. Benadruk dat je bij dit soort sommen goed moet letten op de plek van de plus en de min. Nu laat je de som nog een keer zien, maar begin je eerst met min. Laat met behulp van de getallenlijn zien hoe je de som uitrekent. Daarna toon je de som nogmaals en begin je met de laatste twee getallen. Leg met de getallenlijn weer uit hoe je dit uitrekent. Benadruk dat het antwoord van de som steeds hetzelfde blijft. Leg uit dat je bij dit soort sommen een van de drie manieren mag kiezen. Kijk hiervoor goed naar welke getallen je handig kunt optellen of aftrekken. In de volgende oefening maken de leerlingen een aantal sommen met eerst plus en dan min. Laat nu de som 650 - 320 + 250 op het bord zien. Eventueel kun je vragen of leerlingen het verschil zien met de vorige sommen. Deze sommen beginnen nu met min. Herhaal de instructie zoals bij de sommen die met plus beginnen. Benadruk ook hier dat er drie manieren zijn om zo'n som aan te pakken. Vervolgens oefenen de leerlingen met sommen die met min beginnen. Zet de som 385 + 105 - 240 op het bord. Laat de leerlingen de verschillende manieren benoemen. Controleer vervolgens of de leerlingen de verschillende manieren kunnen toepassen op de som: 623 + 241 - 435. Vraag aan de leerlingen welke manier zij inzetten en waarom ze voor deze manier kiezen. Daarna oefenen de leerlingen met sommen met plus en min en min en plus door elkaar.
Oefen daarna samen de bewerkingen met plus en min in verhaalvorm. Leg uit dat je eerst de som uit het verhaal met de tennisballen gaat halen. Laat zien dat de som 540 + 284 - 365 wordt. Reken vervolgens de som uit. Lees het verhaal met de lampen voor of laat het verhaal voorlezen door een leerling. Laat de leerlingen de som goed neerzetten door de rondjes en de pijlen bij de getallen in het verhaal te zetten, de som in de goede volgorde te zetten en de getallen in te vullen. De som wordt nu 560 + 334 - 142 = Reken hem vervolgens uit. Bij de laatste verhaalsom proberen de leerlingen zelf de som uit het verhaal te halen. Schrijf eventueel eerst de som op, om hem vervolgens te laten uitrekenen.
Controleer of de leerlingen weten hoe ze bewerkingen met plus en min t/m 1000 kunnen maken met de volgende vragen:
Hoe pak je een som met plus en min handig aan?
En een som met min en plus?
Waar let je op?
Welke manier vind jij handig?
Hoe pak je een som aan die in een verhaal staat?
Eerst gaan de leerlingen aan de slag met een som die begint met plus en dan min. In de volgende oefening maken ze een som die begint met min en dan plus. In de derde oefening moeten ze de som uit het verhaal halen en uitrekenen.
De leerlingen krijgen per groepje een dobbelsteen. Eén leerling gooit de dobbelsteen. Het nummer van de dobbelsteen hoort bij één van de plaatje op het bord. Bij dat plaatje maakt de leerling een verhaalsom. Deze som moet uit drie getallen bestaan met plus en min. Vervolgens lossen de andere leerlingen in het groepje de som op. Daarna mag de volgende leerling met de dobbelsteen gooien. Benadruk dat de getallen en de uitkomst niet hoger dan 1000 mogen zijn. Als leerlingen het moeilijk vinden om een verhaal te maken, kun je eerst samen met de leerlingen een verhaalsom maken.
Voorbeeld: De leerling gooit twee met de dobbelsteen. Hier hoort het plaatje van de eikel bij. Vervolgens verzint de leerling een verhaalsom; 'Sjoerd en Sjors verzamelen eikeltjes. Sjoerd heeft er 134 en Sjors heeft er 210 gevonden. Onderweg naar huis raken ze er 109 kwijt. Hoeveel hebben ze over?'
Leerlingen die moeite hebben met het optellen en aftrekken en/of het rekenen over het tiental of het hondertal, oefenen eerst het optellen en aftrekken met twee getallen. Deze getallen zijn allemaal boven de 100. Hierbij kunnen ze de getallenlijn als visuele ondersteuning gebruiken. Laat zien dat je het optellen of aftrekken in stapjes kunt doen, door eerst naar hele getallen toe te gaan. MAB materiaal kan ook gebruikt worden om de sommen visueel te maken.
Dobbelstenen (1 per groepje), MAB-materiaal, getallenlijn
De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.