Aftrekken met kommabedragen t/m 1000 euro

Algemeen

Leerlingen leren aftrekken tot en met 1000 euro met kommabedragen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is als je kunt aftrekken met kommabedragen, omdat je zo weet hoeveel geld je nog over hebt.

Introductie

Laat de leerlingen uitrekenen hoeveel geld het meisje terug krijgt en dat bedrag naar het meisje te slepen, doe dit daarna voor de jongen.

Instructie

Laat het geldbedrag op het digibord zien en tel dat met de leerlingen (€472,75). Tel daarna hoeveel geld eraf gaat (€270,70) en hoeveel je dan nog overhoud (€202,05). Doorloop vervolgens de stappen nogmaals met de leerlingen en laat ze daarna de sommen zelfstandig maken. Bespreek vervolgens met de leerlingen dat je wanneer je gaat aftrekken met kommabedragen je eerst de euro's eraf haalt en daarna de centen. Dus bij €559,80 - €143,40 reken je eerst 559 - 143 uit, dat is 416 euro. Daarna reken je 80 cent - 40 cent uit, dat is 40 cent. Dan voeg je de uitkomsten samen: €416,40. Bespreek samen met de leerlingen de som €247,45 - €178,20 en laat vervolgens de leerlingen de sommen zelfstandig maken. Hierna leg je uit hoe je een som in verhaalvorm kunt oplossen. Eerst laat je de leerlingen de getallen uit het verhaal halen. Daarna schrijf je de som op en reken je deze som uit. Laat de leerlingen oefenen met een aantal sommen in verhaalvorm.

Controleer of de leerlingen kunnen aftrekken tot en met 1000 euro met kommabedragen met de volgende vragen:
- Waarom is het handig om af te kunnen trekken met bedragen tot en met 1000 euro?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met het aftrekken tot en met 1000, waarbij ze het juiste bedrag naar het vak moeten slepen. Vervolgens moeten ze uitrekenen wat de uitkomst is als je een getal van een getal tot en met 1000 haalt. Daarna rekenen ze een som in verhaalvorm uit.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het belangrijk is om te kunnen aftrekken tot en met 1000 euro met kommabedragen, omdat je zo weet hoeveel euro je nog over hebt. Vervolgens laat je de leerlingen winkeltje spelen met telefoons. Laat ze eerst een aantal (bijvoorbeeld 3) telefoons tekenen op een blaadje met de prijs erbij (niet meer dan 1000 euro). Laat dan de leerlingen rondlopen en bij elkaar telefoons kopen met nep geld. Laat ze goed opletten of ze genoeg geld terug krijgen.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het aftrekken van geldbedragen tot en met 1000 euro met kommabedragen, kunnen gebruikmaken van een geldbakje. Laat hen eerst een geldbedrag neerleggen tot en met 1000 euro met hele bedragen. Haal een aantal briefjes of muntgeld weg en vraag hoeveel geld er nog ligt. Vervolgens kunnen ze oefenen met kommabedragen. Benadruk dat het handig is om eerst de euro's eraf te halen en dan de centen.

Instructiemateriaal

Een geldbakje met muntstukken van 5, 10, 20 en 50 cent, 1 en 2 euro en briefgeld van 5, 10, 20, 50, 100 en 200 euro.