Wisselen van munten en biljetten t/m 2 euro

Algemeen

De leerlingen leren geld wisselen tot en met 2 euro.

Belang

Het is belangrijk dat je geld kunt wisselen, want zo weet je hoeveel munten je terug krijgt als je geld wisselt.

Introductie

Laat de leerlingen bij de eerste som het bedrag betalen door de munten te slepen. Bij de volgende twee sommen moeten de leerlingen het bedrag betalen met zo min mogelijk munten.

Instructie

Bespreek met de leerlingen kort de begrippen munten en biljetten. Laat vervolgens zien dat 1 euro uit 100 munten van 1 cent bestaat. Leg uit dat je een euro kunt wisselen voor 2 munten van 50 cent, 5 munten van 20 cent, 10 munten van 10 cent en 20 munten van 5 cent. Oefen vervolgens wisselen van een 50 cent munt voor munten van 10 cent. Oefen dit ook met het wisselen van een 2 euro munt in munten van 20 cent. Vervolgens laat je de leerlingen de twee sommen maken, waarbij ze de 1 euro moeten wisselen voor een munten van 20 cent en munten van 5 cent. Laat nu zien hoe je losse munten kunt omwisselen voor 1 munt. Gebruik daarbij het voorbeeld van het wisselen van de 5 munten van 10 cent voor 1 munt van 50 cent. Oefenen voor welke munt de 10 munten van 10 cent kunnen worden gewisseld. Daarna proberen de leerlingen zelfstandig de 4 munten van 50 cent te wisselen voor 1 munt. Vervolgens maken ze nog twee sommen waarbij ze een muntstuk om moeten wisselen voor andere munten.

Controleer of de leerlingen geld kunnen wisselen tot en met 2 euro, door de volgende vraag te stellen:
- Hoeveel dezelfde munten kun je terug krijgen als je 1 euro wisselt?

Inoefening

In de opgave slepen de leerlingen het juiste aantal munten van 10 in het vak. Bij de tweede meerkeuze opgave geven ze aan voor hoeveel munten van 5 een munt van 20 cent gewisseld kan worden. Bij de derde opgave vullen de leerlingen in hoeveel munten van 10 cent ze krijgen als ze 2 euro wisselen.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het kunnen wisselen van geld tot en met 2 euro. Als afsluiting kun je de leerlingen een bakje met munten geven en onderling geld laten wisselen. Benadruk dat ze alleen dezelfde munten mogen krijgen en wisselen.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het wisselen van geld tot en met 2 euro, eerst oefenen met het neerleggen van bedragen met munten tot 1 euro. Oefen hierbij het leggen van het juiste aantal munten van dezelfde waarde om 1 euro te krijgen.

Instructiemateriaal

- bakjes met munten van 5, 10, 20, 50 cent en munten van 1 en 2 euro.