Optellen met kommabedragen t/m 100 euro

Algemeen

Leerlingen leren optellen tot en met 100 euro met kommabedragen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is als je kunt optellen met bedragen, omdat je zo weet hoeveel geld je in totaal hebt.

Introductie

Laat de leerlingen de optelsommen tot en met 20 euro oplossen.

Instructie

Tijdens deze les kunnen de leerlingen gebruik maken van bakjes met munten en biljetten, zodat ze de bedragen op hun tafel mee kunnen leggen.
Laat de twee bedragen op het bord zien. Leg uit dat je eerst telt hoeveel euro je hebt (€ 42,50). Tel vervolgens het aantal euro dat erbij komt (€50,15). Begin nu met het optellen van de tientallen. 40 + 50 = 90. Daarna de eenheden: 2 + 0 = 2 en de centen: 0,50 + 0,15 = 0,65. Als laatste tel je de uitkomsten bij elkaar op: 90 + 2 + 0,65. Oefenen samen met de leerlingen de volgende twee sommen. Je kunt de leerlingen eerst de bedragen laten neerleggen door het geld te slepen en vervolgens het geld bij elkaar op te tellen. Laat de andere twee sommen zelfstandig door de leerlingen uitrekenen. Laat bij de som € 10,45 + € 60,20 zien hoe je bedragen weer in stappen bij elkaar optelt. Benadruk dat je in je hoofd de munten erbij kunt denken om ze op te tellen. Laat de volgende twee sommen weer zelfstandig door de leerlingen maken. Bij de verhaalsom laat je de leerlingen de getallen uit het verhaal halen en bij elkaar optellen. De volgende sommen kunnen de leerlingen weer zelfstandig maken.

Controleer of de leerlingen kunnen optellen tot en met 100 euro met kommabedragen met de volgende vraag:
- Waarom is het handig om te kunnen optellen met geld?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met het optellen tot en met 100 met een opgave met geld dat ze kunnen tellen. Bij de volgende opgave krijgen ze alleen de som te zien. De derde opgave is in een verhaalvorm.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen het belang van het kunnen optellen tot en met 100 euro met kommabedragen. Als afsluiting laat je de leerlingen twee bedragen leggen met een uitkomst niet hoger dan 100 euro. Vervolgens tellen ze deze bedragen bij elkaar op.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het optellen van geldbedragen tot en met 100 euro met kommabedragen, kunnen gebruikmaken van een geldbakje. Laat hen eerst een geldbedrag neerleggen wat ze al hebben, vervolgens leggen ze het geld neer wat erbij komt. Laat ze nu het geld bij elkaar optellen.

Instructiemateriaal

Geldbakje met muntstukken van 5, 10, 20 en 50 cent. 1 en 2 euro en briefgeld van 5, 10, 20 en 50 euro.