8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door het figuur bij de uitslag te zoeken. Sleep de figuren naar de uitslag.
Hoe kun je laten zien dat het figuur bij de uitslag past?
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je door middel van het aanzicht er achter kunt komen waar de foto is gemaakt.
Je legt uit dat een ruimtelijk figuur een vorm is die uit 3 dimensies bestaat. Het figuur heeft lengte, breedte en diepte. Er zijn 7 belangrijke ruimtelijke figuren: kubus, bol, balk, cilinder, kegel, zeshoekige prisma/driehoekige prisma en de piramide. De ruimtelijke figuren kunnen van alle kanten bekeken worden.
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de ruimtelijke figuren?
Prisma’s kunnen in veel verschillende vormen voorkomen. Waaruit bestaan alle prisma’s? (twee gelijke evenwijdige vlakken, overige vlakken rechthoekig, meerdere hoeken)
Leg uit dat je voorwerpen en figuren van verschillende kanten en posities kunt bekijken. Dit noem je het aanzicht. Je kunt voorwerpen bekijken vanuit een vooraanzicht, zijaanzicht, achteraanzicht of bovenaanzicht. Het aanzicht is afhankelijk van waar je staat. Laat de leerlingen vervolgens oefenen met aanzichten.
Je legt uit dat er een schaduw ontstaat naast een voorwerp of figuur wanneer er licht op schijnt. De schaduw is altijd in de tegenovergestelde richting van waar het licht vandaan komt. Waar de schaduw komt is afhankelijk van de positie van de lichtbron en de richting waar de lichtbron heen schijnt.
Oefen met de leerlingen het koppelen van de schaduw aan de positie van de lichtbron. Vraag vanuit welke richting de lantaarnpaal schijnt op de voorwerpen. Gebruik hiervoor de windroos. De lantaarnpaal schijnt bijvoorbeeld vanuit het zuidwesten op de jongen.
Hoe kom je er achter vanuit welke richting de lichtbron schijnt?
Wat is de relatie tussen de lichtbron en het aanzicht/positie?
Leg uit dat je ruimtelijke figuren kunt tekenen en maken aan de hand van punten en door middel van een uitslag. Door punten met lijnen te verbinden kun je een figuur tekenen. Door de uitslag uit te knippen en te lijmen, kan er een figuur gemaakt worden. Oefen met de leerlingen het tekenen van een piramide.
Controleer of de leerlingen begrijpen welk aanzicht erbij hoort en uit welke richting de lichtbron schijnt.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les.
Je herhaalt dat je figuren van verschillende kanten en posities kunt bekijken. Sleep de kinderen naar de juiste plek en laat de leerlingen de verschillende aanzichten benoemen en wat de kinderen zien.
Laat de leerlingen vervolgens oefenen met aanzichten.
Welke vragen stel je jezelf om er achter te komen waar de foto is gemaakt?
Herhaal dat de positie van de lichtbron bepaalt waar de schaduw komt. Laat de leerlingen vertellen uit welke richting de lichtbron schijnt op de figuren.
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen waarom je wel of niet van deze uitslag precies dezelfde kubus kunt maken. Daarna kleuren de leerlingen de uitslag van het figuur in op het knipblad (werkblad Meetkunde 25, opgave 2). Dit knipblad is te vinden achterin de handleiding en kan voor de leerlingen gekopieerd worden. Laat de leerlingen elke zijde anders inkleuren en laat ze daarna aan elkaar vertellen wat ze kunnen zien vanuit de verschillende aanzichten.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.