Groep 5, Blok 9, Week 3, Les 11

Groep 5, Blok 9, Week 3, Les 11

Open deze lesJe kan Gynzy gratis uitproberen.
Teacher
Kids

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Introductie

Je activeert de voorkennis door te oefenen met het herkennen van een bol, kubus en balk. Draai aan de draaischijf. Laat de leerlingen een voorwerp noemen dat die vorm heeft.

Welke ruimtelijke figuren ken je nog meer?

Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je door vormen te herkennen erachter kunt komen welke voorwerpen een cilindervorm hebben.

Instructie

Groep 5, Blok 9, Week 3, Les 11
Leg uit dat vlakke figuren plat zijn en ruimtelijke figuren 3D zijn. Vlakke figuren bestaan uit een lengte en een breedte en ruimtelijke figuren uit een lengte, een breedte en een diepte. Ruimtelijke figuren kunnen van alle kanten bekeken worden. Vlakke figuren zijn het vierkant, de rechthoek, de cirkel, de driehoek en de ruit. Ruimtelijke figuren zijn de kubus, de balk en de bol.

Wat is het verschil tussen de vlakke en ruimtelijke figuren?
Welke ruimtelijke figuren kun je maken met het vierkant, de rechthoek en de cirkel?

Laat de leerlingen vervolgens oefenen met het herkennen van eenvoudige vormen.
Je legt uit dat er 7 belangrijke ruimtelijke figuren zijn: kubus, bol, balk, cilinder, kegel, prisma en de piramide. Een kubus heeft 6 vierkanten. Een bol is rond. Een balk heeft 6 rechthoeken. Een cilinder heeft cirkels aan de boven- en onderkant. Een kegel heeft 1 cirkel aan de onderkant en 1 punt aan de bovenkant. Een prisma heeft 2 vlakken die precies hetzelfde zijn. Een piramide heeft zijkanten met driehoeken.
Laat de leerlingen daarna oefenen met het herkennen van ruimtelijke figuren.

Wat is het verschil tussen een kegel en een piramide?
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de kegel, de prisma en de piramide?

Groep 5, Blok 9, Week 3, Les 11
Leg uit dat voorwerpen de vorm kunnen hebben van een ruimtelijk figuur. Wanneer je wilt weten welk ruimtelijk figuur bij het voorwerp past, kijk je naar de kenmerken van het ruimtelijk figuur.
Oefen daarna met het herkennen van een cilinder, kegel, prisma en piramide in voorwerpen.

Bedenk een ander voorwerp dat de vorm van een prisma heeft. (Bijvoorbeeldplus een koektrommel.)

Controleer of de leerlingen begrijpen hoe je een ruimtelijk figuur kunt herkennen in voorwerpen door te vragen welke vorm deze voorwerpen hebben.

Verwerking

Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.

Verlengde instructie

Je herhaalt dat vlakke figuren uit een lengte en een breedte bestaan en ruimtelijke figuren uit een lengte, een breedte en een diepte. Voorwerpen kunnen de vorm van een ruimtelijk figuur hebben. Wanneer je wilt weten welk ruimtelijk figuur bij het voorwerp past, kijk je naar de kenmerken van het ruimtelijk figuur. Laat de leerlingen daarna oefenen met het herkennen van vormen en ruimtelijke figuren.

Wat is het verschil tussen een kubus en een vierkant?

Oefen vervolgens met het herkennen van een cilinder, kegel, prisma en piramide in voorwerpen.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen welke vorm het blik heeft. Daarna lezen de leerlingen het verhaal over de dief. Koppel de oranje woorden aan de cijfers die bij de vormen horen. De cijfers van de vormen zijn de code van het slot.

Over Gynzy

Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!