Groep 5, Blok 6, Week 3, Les 11
8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Introductie
Je activeert de voorkennis door te oefenen met het kennen van de maanden van het jaar. Laat de leerlingen de maanden in de juiste volgorde in het schema slepen.
Welke maand komt ervoor mei en welke maand na mei?
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je door kalenders af te lezen erachter kunt komen op welke dag je dit jaar jarig bent.
Instructie
Je legt uit dat een kalender een systeem is om tijd en dagen in te delen. Er zijn verschillende soorten kalenders zoals dagkalenders, weekkalenders, maandkalenders, jaarkalenders en verjaardagskalenders.
Wanneer heb je een kalender nodig?
Welke overeenkomsten zijn er tussen de verschillende kalenders?
Leg uit hoe je een kalender kunt aflezen. Bovenaan staat de maand. De leesrichting is van boven naar beneden of van links naar rechts, dit hangt af van hoe de dagen zijn weergegeven. Het is belangrijk dat de leerlingen letten op de leesrichting. Op sommige kalenders worden ook enkele dagen van de vorige of volgende maand aangegeven.
Laat de leerlingen vervolgens oefenen met het aflezen van kalenders. Vraag bij de derde kalender ook wat de blauwe getallen (weeknummers) betekenen op de kalender. 
Je legt uit dat een datum een bepaalde dag in een maand en in een jaar is. Zoek eerst de maand in de kalender. Daarna zoek je de datum op in de maandkalender en omcirkel je het getal. Kijk dan op welke dag de datum valt door met je vinger naar boven te schuiven naar de dag. Wijs de dag aan bij de dagen van de week.
Oefen daarna met de dag van de week bij de data vinden.
Welke data vallen op een maandag?
Wat betekenen de groene getallen bij de maand november?
Leg uit hoe je een datum kunt vinden wanneer je alleen weet na hoeveel dagen iets plaatsvindt. Zoek eerst de datum van vandaag op in de kalender. Daarna tel je het aantal dagen of weken verder.
Laat de leerlingen vervolgens oefenen met de datum.
Hoe kun je 1 week verder gaan op de kalender zonder te tellen?
Over 3 weken is het schoolreisje, welke datum en dag horen hierbij?
Controleer of de leerlingen begrijpen hoe je een kalender kunt aflezen door te vragen welke stappen ze zetten om de datum te koppelen aan een dag van de week.
Verwerking
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.
Verlengde instructie
Je herhaalt dat een kalender gemaakt is om momenten in het jaar in te delen. Bovenaan de kalender staat de maand. De leesrichting is van boven naar beneden of van links naar rechts, dit hangt af van hoe de dagen worden weergegeven. Een datum is een bepaalde dag in een maand en in een jaar. Zoek de datum op in de maandkalender en omcirkel het getal. Kijk daarna op welke dag de datum valt door met je vinger naar boven te schuiven naar de dag. Laat de leerlingen daarna oefenen met het aflezen van kalenders.
Welke data vallen op een vrijdag?
Afsluiting
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen welke stappen ze zetten om erachter te komen op welke datum iets valt. Daarna vullen de leerlingen zelf een maandkalender in. Laat de leerlingen de maand februari, maart of april invullen.
Ontdek meer!
Over Gynzy
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.