Groep 4, Blok 9, Week 2, Les 6

Groep 4, Blok 9, Week 2, Les 6

Open deze lesJe kan Gynzy gratis uitproberen.
Teacher
Kids

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Introductie

Je activeert de voorkennis door de leerlingen de getallen naar de vakken te laten slepen. Sleep 2 getallen naast elkaar die elkaars buurgetallen zijn.

Hoe kom je erachter welke getallen de buurgetallen van een getal zijn?

Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je weet hoeveel de 2 gewichten in totaal wegen omdat je met een sprong van 100 verder kunt tellen.

Instructie

methodLesson=53439
Laat zien hoe de getallenlijn tot en met 1000 eruit ziet. Leg uit dat de getallenlijn tot en met 100 maar een klein stukje van deze grotere getallenlijn is. Licht vervolgens toe dat elk tussenstreepje op deze getallenlijn staat voor een sprong van 10. Leg uit hoe 525 is opgebouwd.
Screenshots instructie
Vervolgens leg je uit hoe getallen met 3 cijfers zijn opgebouwd, leg uit dat het eerst cijfer voor de honderdtallen, het tweede cijfer voor de tientallen en het derde cijfer voor de eenheden staat. Daarna leg je uit hoe je heen- en terugtelt tot en met 1000. Ga eerst in op de verandering van de eenheden, deze veranderen met elke tel. Ga daarna in op de verandering van de tientallen, deze veranderen wanneer je verder vanaf 9 eenheden of terugtelt vanaf een getal met 0 eenheden. Het honderdtal verandert alleen wanneer je verder telt vanaf 9 tientallen en 9 eenheden of wanneer je terugtelt vanaf 0 tientallen en 0 eenheden. Laat de leerlingen oefenen met het heen- en terugtellen.

Wat is het verschil tussen heen- en terugtellen?
Hoeveel tellen moet je verder vanaf 502 om het honderdtal te veranderen?

Screenshots instructie
Daarna leg je uit hoe je telt met sprongen van 10 of 100. Licht toe hoe de eenheden, de tientallen en honderdtallen in beide gevallen veranderen. Wanneer er geteld wordt met sprongen van 10 dan veranderden de eenheden niet. De honderdtallen veranderen alleen wanneer een sprong vooruit vanaf 9 tientallen gemaakt wordt of wanneer een sprong terug gemaakt wordt vanaf 0 tientallen. Bij het tellen met sprongen van 100 blijven de tientallen en eenheden gelijk. Laat de leerlingen hiermee oefenen.

Hoeveel sprongen van 10 moet je terug maken om het honderdvoud te veranderen bij het terugtellen met sprongen van 10 vanaf 234?
Hoeveel sprongen van 100 kun je maximaal maken om niet verder dan 1000 te tellen?

Controleer of de leerlingen begrijpen hoe ze heen- en terug moeten tellen tot en met 1000 en moeten tellen met sprongen van 10 of 100 door te vragen wat er allemaal fout zou kunnen gaan.

Verwerking

Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.

Verlengde instructie

Leg uit hoe een getal met 3 cijfers is opgebouwd door in te gaan op de waarde van de cijfers van 243. Laat de leerlingen vervolgens oefenen met het maken van getallen met MAB-materiaal.
Herhaal hoe het heen- en terugtellen tot en met 1000 werkt en wanneer de cijfers veranderen. Ga ook in op de verandering wanneer er sprongen van 10 of 100 gemaakt worden. Laat de leerlingen oefenen met het tellen en het tellen met sprongen.

Wat is het verschil tussen het tellen met sprongen van 10 en 100?

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen wat belangrijk is bij het heen- en terugtellen en het tellen met sprongen van 10 en 100. Daarna laat je de leerlingen bepalen om welk getal het gaat door ze de raadsels op te laten lossen.

Over Gynzy

Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!