8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door de leerlingen de bedragen te laten tellen en vervolgens het juiste bedrag in het vakje te laten slepen.
Waar begin je met het tellen van de geldbedragen?
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je weet welke munten je moet pakken om de punaises te betalen omdat je weet hoe je gepast moet betalen.
Leg uit dat centen aangegeven worden door kleine munten. Vraag de leerlingen wat de waarde is van een aantal van de munten op het digibord.
Waaraan zie je de waarde van het geld?
Hoeveel centen zitten er in 3 euro?
Doe voor hoe je het geld optelt door te starten met het benoemen welke soorten geld je ziet. Vertel dat je 3 munten met elk een andere waarde ziet. Leg uit dat het handig is om bij het geld met de grootste waarde te beginnen en tel 50, 5 en 2 cent op. Oefen met het tellen van geld.
Vervolgens leg je uit dat je gepast betaalt als je precies betaalt wat iets kost. Leg uit dat je start met het bepalen van wat de geldsoort is met de grootste waarde die in 33 cent zit. Sleep 20 cent onder de gum. Vertel dat 20 cent erbij te veel is, daarom sleep je 10 cent bij de 20 cent, waardoor je op 30 cent uitkomt. Je moet er nu nog 3 cent bij slepen. Vul het bedrag aan met een munt van 2 en 1 cent. Laat de leerlingen oefenen met gepast betalen door ze op te laten schrijven welke muntstukken ze nodig hebben om gepast te betalen.
Leg uit of er maar 1 juiste manier is om gepast te betalen.
Op hoeveel manieren kun je 99 cent gepast betalen?
Controleer of de leerlingen begrijpen wat geld tellen met het gepast betalen te maken heeft door dit te vragen. Ondersteun de leerlingen door te vragen hoe ze kunnen checken of ze het juiste bedrag gepast hebben betaald.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.
Leg uit welke munten er zijn om centen mee aan te geven. Zoek samen met de leerlingen de waardes van de munten op de munten en omcirkel deze.
Doe voor hoe je het geld telt door te starten met het benoemen welke soorten munten je ziet. Vertel dat je 2 munten met elk een andere waarde ziet. Leg uit dat het handig is om bij het geld met de grootste waarde te beginnen. Tel vervolgens 1 cent bij 20 cent op. Oefen met het bepalen van hoeveel geld de leerlingen zien.
Vervolgens leg je uit hoe je gepast moet betalen. Leg uit dat je start met het bepalen wat het muntstuk is met de grootste waarde die in 22 cent past. Sleep 20 cent onder het stickervel. Daarna vertel je dat nu al 20 cent hebt en dat je dus nog verder moet aanvullen tot 22 cent. Je hebt dus nog 2 cent nodig om gepast te betalen. Laat de leerlingen oefenen met het gepast betalen door ze op te laten schrijven welke muntstukken ze nodig hebben om gepast te betalen.
Als het schrift niet 90 maar 95 cent kost, welk muntstuk moet je dan bijleggen?
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen wat de leerlingen hebben geleerd over geld tellen en gepast betalen met centen. Daarna worden er tweetallen gemaakt en spelen de leerlingen winkeltje. Leerling 1 kiest iets uit wat hij wilt kopen, leerling 2 bedenkt een bedrag van maximaal 100 cent. Leerling 1 betaalt gepast en leerling 2 controleert dit. Vervolgens worden de rollen omgedraaid.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.